Daniël: meer dan een zondagsschoolverhaal.
Daniël1: vers 8 en 9 Voornemen om zijn hart voor zich niet te besmetten. God is genadig.
Daniël 7: vers 7 en 28 De visioenen bevreesden hem.
Daniël 8: vers 27 Daniël was enige dagen ziek, daarna staat hij op en doet zijn werk weer voor de koning. Verbijstering over het visioen, maar niemand merkte het.
Daniël 9: vers 3 Smeekbeden.
Daniël 12: vers 13 Maar u, ga heen tot het einde, want u zult rusten, en u zult opstaan in uw bestemming, aan het einde van de dagen.
Wat een bemoediging is er te lezen in het Bijbelboek Daniël. Het is te kort door de bocht om dit verhaal op zondagsschoolniveau te laten bungelen. Het gaat over een man die al meteen in het begin een voornemen heeft en daarop handelt. Wanneer hij in zijn assertiviteit wordt beloond lezen we dat God hem genadig is. In het feit dat het lukt om zijn hart niet voor zich te besmetten is geen vezeltje ruimte voor eigendunk.
Hoe vaak relateren we in deze wereld de goede dingen aan ons handelen, de invloed die wijzelf hebben uitgeoefend?
Verderop lezen we over wat het ondergaan van de visioenen met Daniël doet. Ze bevreesden hem, hij is er verderop dagen ziek van. En toch staat hij op en gaat hij weer aan het werk voor de koning. Dat niemand het merkte is belangrijk, gezien het proces dat we in het begin lezen rondom het besmetten van zijn hart. Een Daniël die na deze dagen ziek zijn, weer door de gangen loopt en in verbinding leeft met de mensen aan het hof. Niemand die het merkt: hij heeft daar ‘normaal’ gefunctioneerd.
De verbijstering is er en leidde tot smeekbeden. Hij leeft dicht bij God, daar is zijn gerichtheid op.
In deze wereld anno 2024 zien we heel wat dingen in de maatschappij veranderen.
Dingen die niet van onze drie-enig God afkomstig zijn. Dat zijn geen visoenen, maar uitingen van de concrete tijd waarin we leven.
Daniël ging van bevreesd, naar verbijsterd, naar een smeekbede tot onze Heer. Een naar feest van herkenning.
Sommige dingen in de Europese westerse samenleving ervaar ik als zo gruwelijk en godslasterlijk, dat ik er soms wakker van lig.
Dat ik soms bang ben. En verbijstering me ten deel valt.
Over bijvoorbeeld het niet meer beschermen van Gods prachtige schepsel: de mens.
We zijn in groot moreel verval geraakt. Zo accepteren we dat er nog steeds kinderen in de mijnen slaaf zijn voor de grondstoffen van onze mobiele telefoons. Verbijsterend, ik weet het: niet mijn cirkel van invloed. Daarom is vers 13 in hoofdstuk 12 zo belangrijk voor ons.
Ik heb geen visioenen, maar leef in deze wereld waarin de rust zo ver te zoeken is en de chaos zo immens groot.
Juist ook nu zegt de Heer: er is een einde. U zal rusten. Je zal opstaan in je bestemming, wat een belofte!
De Heer is niet alleen nabij, hij voorziet in het bereiken van je bestemming.
Dit is geen weg die makkelijk of alleen maar vreugdevol zal zijn.
Daniël ging alle emoties door. Hij kon dat aan, omdat hij letterlijk het voornemen had zijn hart niet voor zich te besmetten.
Heiliging in het gewone, het dagelijkse. Voeding (eten en drinken) is een steeds terugkerend dagelijks gebeuren.
Hartsgesteldheid begint klein en dicht bij jezelf en de relatie die je met de Heer aangaat.
Niet leven voor de vuist weg in vanzelfsprekendheid. Daniël in de leeuwenkuil als zondagsschool verhaal is al bemoedigend.
Daniël als man die in contact staat met wat er om hem heen is. Wijs, van kennis, zeker. Maar ook wijs doordat hij feeling heeft met de wereld waarin hij functioneert. Daarin is hij zich bewust van de eenvoudige fundamentele heiliging die nodig is, zodat hij op deze plek in deze omstandigheden mag getuigen van Gods grootheid. Heel ingewikkeld of ver weg van ons leven nu is dit niet.
Daniël wordt niet gevraagd of hij open staat voor meer visioenen. Hij moet zien wat hij ziet en doen wat hij doet. Als de basis van volgen en dienen staat, dan zal de Heer de ruimte nemen die nodig is.
Hoe krachtig staat deze boodschap op zichzelf?
Te makkelijk kan er hier een link gelegd worden met het vrij komen van bijvoorbeeld verslaving. Dat is te potentieel vergoeilijkend (ver weg) wanneer je niet dealt met een verslaving. Deze houding ‘van weg kijken’ is versmallend voor de ruimte die er kan zijn.
Duiden van de wereld waarin we leven.
In het onderscheiden is het zo belangrijk om te beseffen dat het nooit zonder doel is.
Alles wat we doen mag tot eer en glorie van de Heer zijn.
De momenten waarop je prachtige dingen van Hem ziet, maar ook wanneer de nare dingen van gebrokenheid zichtbaar worden.
Altijd wil de Heer iets met wat Hij je door zijn Heilige Geest laat zien. In deze tijd komt het aan op onderscheidingsvermogen.
En ja, dat bevreesd, verbijsterd en kan zelfs maken dat je je een paar dagen flink beroerd voelt.
Maar er is een doel, want wij leven in de tijd die aan het eindigen is.
Het afwentelen van waar we doorgaan op onze grote, goede, genadige God, mag ook nu zelfs smekend.
Als wij ons hart bewaken en dus niet besmetten kunnen we vanuit dit interne proces, zoveel betekenen voor de maatschappij waarin we leven.
God zal genade tonen. Heilige onrust zal ons op de been houden of vinden we rust doordat we weten: dit is het einde van de dagen?
Dit verlangen is van alle tijden: Psalm 51 vers 12.
‘Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.
Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.’
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.
Daniël1: vers 8 en 9 Voornemen om zijn hart voor zich niet te besmetten. God is genadig.
Daniël 7: vers 7 en 28 De visioenen bevreesden hem.
Daniël 8: vers 27 Daniël was enige dagen ziek, daarna staat hij op en doet zijn werk weer voor de koning. Verbijstering over het visioen, maar niemand merkte het.
Daniël 9: vers 3 Smeekbeden.
Daniël 12: vers 13 Maar u, ga heen tot het einde, want u zult rusten, en u zult opstaan in uw bestemming, aan het einde van de dagen.
Wat een bemoediging is er te lezen in het Bijbelboek Daniël. Het is te kort door de bocht om dit verhaal op zondagsschoolniveau te laten bungelen. Het gaat over een man die al meteen in het begin een voornemen heeft en daarop handelt. Wanneer hij in zijn assertiviteit wordt beloond lezen we dat God hem genadig is. In het feit dat het lukt om zijn hart niet voor zich te besmetten is geen vezeltje ruimte voor eigendunk.
Hoe vaak relateren we in deze wereld de goede dingen aan ons handelen, de invloed die wijzelf hebben uitgeoefend?
Verderop lezen we over wat het ondergaan van de visioenen met Daniël doet. Ze bevreesden hem, hij is er verderop dagen ziek van. En toch staat hij op en gaat hij weer aan het werk voor de koning. Dat niemand het merkte is belangrijk, gezien het proces dat we in het begin lezen rondom het besmetten van zijn hart. Een Daniël die na deze dagen ziek zijn, weer door de gangen loopt en in verbinding leeft met de mensen aan het hof. Niemand die het merkt: hij heeft daar ‘normaal’ gefunctioneerd.
De verbijstering is er en leidde tot smeekbeden. Hij leeft dicht bij God, daar is zijn gerichtheid op.
In deze wereld anno 2024 zien we heel wat dingen in de maatschappij veranderen.
Dingen die niet van onze drie-enig God afkomstig zijn. Dat zijn geen visoenen, maar uitingen van de concrete tijd waarin we leven.
Daniël ging van bevreesd, naar verbijsterd, naar een smeekbede tot onze Heer. Een naar feest van herkenning.
Sommige dingen in de Europese westerse samenleving ervaar ik als zo gruwelijk en godslasterlijk, dat ik er soms wakker van lig.
Dat ik soms bang ben. En verbijstering me ten deel valt.
Over bijvoorbeeld het niet meer beschermen van Gods prachtige schepsel: de mens.
We zijn in groot moreel verval geraakt. Zo accepteren we dat er nog steeds kinderen in de mijnen slaaf zijn voor de grondstoffen van onze mobiele telefoons. Verbijsterend, ik weet het: niet mijn cirkel van invloed. Daarom is vers 13 in hoofdstuk 12 zo belangrijk voor ons.
Ik heb geen visioenen, maar leef in deze wereld waarin de rust zo ver te zoeken is en de chaos zo immens groot.
Juist ook nu zegt de Heer: er is een einde. U zal rusten. Je zal opstaan in je bestemming, wat een belofte!
De Heer is niet alleen nabij, hij voorziet in het bereiken van je bestemming.
Dit is geen weg die makkelijk of alleen maar vreugdevol zal zijn.
Daniël ging alle emoties door. Hij kon dat aan, omdat hij letterlijk het voornemen had zijn hart niet voor zich te besmetten.
Heiliging in het gewone, het dagelijkse. Voeding (eten en drinken) is een steeds terugkerend dagelijks gebeuren.
Hartsgesteldheid begint klein en dicht bij jezelf en de relatie die je met de Heer aangaat.
Niet leven voor de vuist weg in vanzelfsprekendheid. Daniël in de leeuwenkuil als zondagsschool verhaal is al bemoedigend.
Daniël als man die in contact staat met wat er om hem heen is. Wijs, van kennis, zeker. Maar ook wijs doordat hij feeling heeft met de wereld waarin hij functioneert. Daarin is hij zich bewust van de eenvoudige fundamentele heiliging die nodig is, zodat hij op deze plek in deze omstandigheden mag getuigen van Gods grootheid. Heel ingewikkeld of ver weg van ons leven nu is dit niet.
Daniël wordt niet gevraagd of hij open staat voor meer visioenen. Hij moet zien wat hij ziet en doen wat hij doet. Als de basis van volgen en dienen staat, dan zal de Heer de ruimte nemen die nodig is.
Hoe krachtig staat deze boodschap op zichzelf?
Te makkelijk kan er hier een link gelegd worden met het vrij komen van bijvoorbeeld verslaving. Dat is te potentieel vergoeilijkend (ver weg) wanneer je niet dealt met een verslaving. Deze houding ‘van weg kijken’ is versmallend voor de ruimte die er kan zijn.
Duiden van de wereld waarin we leven.
In het onderscheiden is het zo belangrijk om te beseffen dat het nooit zonder doel is.
Alles wat we doen mag tot eer en glorie van de Heer zijn.
De momenten waarop je prachtige dingen van Hem ziet, maar ook wanneer de nare dingen van gebrokenheid zichtbaar worden.
Altijd wil de Heer iets met wat Hij je door zijn Heilige Geest laat zien. In deze tijd komt het aan op onderscheidingsvermogen.
En ja, dat bevreesd, verbijsterd en kan zelfs maken dat je je een paar dagen flink beroerd voelt.
Maar er is een doel, want wij leven in de tijd die aan het eindigen is.
Het afwentelen van waar we doorgaan op onze grote, goede, genadige God, mag ook nu zelfs smekend.
Als wij ons hart bewaken en dus niet besmetten kunnen we vanuit dit interne proces, zoveel betekenen voor de maatschappij waarin we leven.
God zal genade tonen. Heilige onrust zal ons op de been houden of vinden we rust doordat we weten: dit is het einde van de dagen?
Dit verlangen is van alle tijden: Psalm 51 vers 12.
‘Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.
Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.’
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.