Het is wat het is.
DSM en psychose.
De opsomming aan diversiteit van classificatie maakt indruk.
Zelf heb ik het vanaf dag 1 over psychosegevoeligheid.
Maar ik ontkom er soms niet aan om soms toch de officiële diagnose te noemen.
“Schizo-affectief zeker? Schizofreniform, dan?”
“Nee (beste persoon), ik ben gediagnosticeerd met schizofrenie.
11 psychoses, die allen een bepaalde tijd (lang) duurden.
Dan is ‘schizofrenie’ de logische classificatie.”
De persoon tegenover me rolt zichtbaar bijna van zijn stoel. Hij geeft aan psychose alleen te kennen van de post. Wanneer er mensen in crisis zijn. Als ik mij zo kan verhouden tot psychose, dan ben ik zeker niet zo diep gegaan. Het is geen vraag, maar een constatering die hij hardop uitspreekt.
Ik kijk hem aan. Ik besef, dat zijn woorden voor mij gevolgen gaan hebben.
Dat ze inslaan, me in de war en van streek maken.
Dat ze dagen, misschien weken zich op zullen blijven dringen in mijn hoofd.
Dat het energie gaat kosten om de vervolggedachten te beteugelen.
Heb ik tussen de psychoses door eigenlijk ook ‘schizofrenie?’
Ik leef met psychosegevoeligheid. Hoe wil ik naar mezelf kijken?
Ik kan met enige afstand naar de gevoeligheid kijken en LEEF.
De DSM zie ik van meet af aan als een oprechte poging om huidige situatie zo in te schatten dat de oplossing/behandeling goed ingezet kan worden.
Een poging om orde te scheppen in de zorgbehoefte die er ontstaat wanneer er een psychose optreedt.
Dat ook ik in de vaststelling van de ernst en mate van gevoeligheid de ‘upgrade’ naar schizofrenie heb gehad, deed zeker wat met me.
Het hielp dat mijn omgeving het benaderde als een nuchtere vaststelling van de feiten.
Dat de maatschappij (en dus ook de zorgverzekeraar) behoefte heeft aan deze structuur zegt zeker iets.
Ik zie het ’S-Woord’ alleen als een manier om aan te geven: het is ernstig.
En ja, dat is het ook.
Psychotisch bewustzijn is van alle tijden. De poging tot ‘objectivering’ ervan vind ik prima.
Voor dit stukje heb ik kort gegoogled wat schizofrenie dan is.
De fases rondom psychose als een immer repeterende spiraal?
Geloof niet dat de info me een gelukkiger mens heeft gemaakt.
Herkenning: zeker, maar om daar nou slingers bij op te hangen, als ware het een ‘feest van herkenning?’ Nee.
Moedig las ik ook iets op een site waar de info vanuit DSM geïnterpreteerd werd.
Het zou overgevoelige mensen treffen… Pffff, laat dan de DSM alsjeblieft maar gewoon staan.
De psychosegevoeligheid is niet wie ik ben, al begrijp ik de verwarring.
Kijk naar het ‘spreekwoordelijke karakter’ van het woord ‘schizofreen’ in algemeen taalgebruik. DSM verschuift met de maatschappelijke context.
Dus de veralgemenisering van het woord ‘schizofreen’ gaat hopelijk ooit leiden tot een algemeen gebruik van het woord ‘psychosegevoeligheid.’
“Paranoïde schizofrenie, meneer.”
Mijn man zegt: “Vooral gericht naar instanties hoor, niet naar personen.”
De jaren na dit stukje van de diagnose veranderde de wereld zo, dat het ineens niet meer zo uitzonderlijk was om instanties te wantrouwen.
Die verschuiving van deze maatschappelijke context maakte vervolgens dat het psychische uitvloeisel van dit stukje van mijn diagnose ook anders werd. Het vechten tegen dit stukje van mijn gevoeligheid win ik alleen door te kiezen voor een naïeve cognitieve benadering.
“Als je zo kan kijken naar psychose heb je nooit zo diep gezeten.”
Het beeld van de vrouw tegenover hem en het beeld van psychose matcht niet.
Radartjes draaien, draaien en draaien.
In de weken daarna deel ik af en toe een zin over de ontstane verwarring.
Mijn lieve man, weet dan de juiste relativerende zinnen terug te zeggen.
Met de tijd ontspruit in mijn psyche waardering voor de ontwapende openheid van de arts.
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.
DSM en psychose.
De opsomming aan diversiteit van classificatie maakt indruk.
Zelf heb ik het vanaf dag 1 over psychosegevoeligheid.
Maar ik ontkom er soms niet aan om soms toch de officiële diagnose te noemen.
“Schizo-affectief zeker? Schizofreniform, dan?”
“Nee (beste persoon), ik ben gediagnosticeerd met schizofrenie.
11 psychoses, die allen een bepaalde tijd (lang) duurden.
Dan is ‘schizofrenie’ de logische classificatie.”
De persoon tegenover me rolt zichtbaar bijna van zijn stoel. Hij geeft aan psychose alleen te kennen van de post. Wanneer er mensen in crisis zijn. Als ik mij zo kan verhouden tot psychose, dan ben ik zeker niet zo diep gegaan. Het is geen vraag, maar een constatering die hij hardop uitspreekt.
Ik kijk hem aan. Ik besef, dat zijn woorden voor mij gevolgen gaan hebben.
Dat ze inslaan, me in de war en van streek maken.
Dat ze dagen, misschien weken zich op zullen blijven dringen in mijn hoofd.
Dat het energie gaat kosten om de vervolggedachten te beteugelen.
Heb ik tussen de psychoses door eigenlijk ook ‘schizofrenie?’
Ik leef met psychosegevoeligheid. Hoe wil ik naar mezelf kijken?
Ik kan met enige afstand naar de gevoeligheid kijken en LEEF.
De DSM zie ik van meet af aan als een oprechte poging om huidige situatie zo in te schatten dat de oplossing/behandeling goed ingezet kan worden.
Een poging om orde te scheppen in de zorgbehoefte die er ontstaat wanneer er een psychose optreedt.
Dat ook ik in de vaststelling van de ernst en mate van gevoeligheid de ‘upgrade’ naar schizofrenie heb gehad, deed zeker wat met me.
Het hielp dat mijn omgeving het benaderde als een nuchtere vaststelling van de feiten.
Dat de maatschappij (en dus ook de zorgverzekeraar) behoefte heeft aan deze structuur zegt zeker iets.
Ik zie het ’S-Woord’ alleen als een manier om aan te geven: het is ernstig.
En ja, dat is het ook.
Psychotisch bewustzijn is van alle tijden. De poging tot ‘objectivering’ ervan vind ik prima.
Voor dit stukje heb ik kort gegoogled wat schizofrenie dan is.
De fases rondom psychose als een immer repeterende spiraal?
Geloof niet dat de info me een gelukkiger mens heeft gemaakt.
Herkenning: zeker, maar om daar nou slingers bij op te hangen, als ware het een ‘feest van herkenning?’ Nee.
Moedig las ik ook iets op een site waar de info vanuit DSM geïnterpreteerd werd.
Het zou overgevoelige mensen treffen… Pffff, laat dan de DSM alsjeblieft maar gewoon staan.
De psychosegevoeligheid is niet wie ik ben, al begrijp ik de verwarring.
Kijk naar het ‘spreekwoordelijke karakter’ van het woord ‘schizofreen’ in algemeen taalgebruik. DSM verschuift met de maatschappelijke context.
Dus de veralgemenisering van het woord ‘schizofreen’ gaat hopelijk ooit leiden tot een algemeen gebruik van het woord ‘psychosegevoeligheid.’
“Paranoïde schizofrenie, meneer.”
Mijn man zegt: “Vooral gericht naar instanties hoor, niet naar personen.”
De jaren na dit stukje van de diagnose veranderde de wereld zo, dat het ineens niet meer zo uitzonderlijk was om instanties te wantrouwen.
Die verschuiving van deze maatschappelijke context maakte vervolgens dat het psychische uitvloeisel van dit stukje van mijn diagnose ook anders werd. Het vechten tegen dit stukje van mijn gevoeligheid win ik alleen door te kiezen voor een naïeve cognitieve benadering.
“Als je zo kan kijken naar psychose heb je nooit zo diep gezeten.”
Het beeld van de vrouw tegenover hem en het beeld van psychose matcht niet.
Radartjes draaien, draaien en draaien.
In de weken daarna deel ik af en toe een zin over de ontstane verwarring.
Mijn lieve man, weet dan de juiste relativerende zinnen terug te zeggen.
Met de tijd ontspruit in mijn psyche waardering voor de ontwapende openheid van de arts.
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.