De God die was, is en zal zijn
In het boek Jeremia lezen we over een zware tijd.
Zoals God ons kent, mogen wij Hem ook leren kennen door de geschiedkundige beschrijvingen van (volgens uitleg in HSV voorafgaand aan dit Bijbelboek) 627-587 voor Christus, tot ons te nemen.
Jeremia 47 vers 5: Kaalheid is over Gaza gekomen.
Jeremia 49 vers 5: Zie, Ik ga angst over u laten komen, spreekt de Heere, de Heere van de legermachten, overal om u heen. Vers 9-10: Als er dieven in de nacht komen, zouden zij dan geen verderf aanrichten tot zij genoeg hebben? Ik echter, Ik zal Ezau ontbloten, Ik zal zijn verborgen plaatsen blootleggen, zodat hij zich niet kan verstoppen.
Vers 12: Want zo zegt de Heere: Zie, zij die niet verdienden om de beker te moeten drinken, moeten hem beslist drinken. Zou u dan in enig opzicht voor onschuldig gehouden worden? U zult niet voor onschuldig gehouden worden, maar u moet hem beslist drinken!
De laatste vier verzen van het boek zijn door de wegen beschreven in dit Bijbelboek des te veelzeggender en indrukwekkend.
Ze raakten mij na de turbulente intense geschiedsbeschrijvingen des te meer.
Jeremia 52 vers 31-34: Het gebeurde in het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin, de koning van Juda, in de twaalfde maand, dat Evil-Merodach, de koning van Babel, in het eerste jaar van zijn koningschap, Jojachin, de koning van Juda, gratie verleende en hem uit de gevangenis haalde. Hij sprak vriendelijk met hem en stelde zijn zetel boven de zetel van de koningen die met hem in Babel waren. Jojachin legde zijn gevangeniskleren af en gebruikte steeds de maaltijd bij hem, al de dagen van zijn leven. En wat betreft zijn levensonderhoud werd er door de koning van Babel versterkt, een dagelijkse hoeveelheid, tot de dag van zijn dood, al de dagen van zijn leven.
De God van het joodse volk/Israël, mogen wij kennen als Drie-Enig God.
Efeze 2 vers 11-22 legt dit uit.
Hebreeën 10 vers 1-18 legt dit uit.
Hebreeën 13 vers 12-14 leert:
‘Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort gelden.
Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen.
Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomstige.’
Daarom willen en moeten we lof brengen en Zijn naam belijden met onze lippen (Hebreeën 13 vers 15), waarbij we het weldoen en onderlinge hulpbetoon niet moeten vergeten (Hebreeën 13 vers 16).
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.
In het boek Jeremia lezen we over een zware tijd.
Zoals God ons kent, mogen wij Hem ook leren kennen door de geschiedkundige beschrijvingen van (volgens uitleg in HSV voorafgaand aan dit Bijbelboek) 627-587 voor Christus, tot ons te nemen.
Jeremia 47 vers 5: Kaalheid is over Gaza gekomen.
Jeremia 49 vers 5: Zie, Ik ga angst over u laten komen, spreekt de Heere, de Heere van de legermachten, overal om u heen. Vers 9-10: Als er dieven in de nacht komen, zouden zij dan geen verderf aanrichten tot zij genoeg hebben? Ik echter, Ik zal Ezau ontbloten, Ik zal zijn verborgen plaatsen blootleggen, zodat hij zich niet kan verstoppen.
Vers 12: Want zo zegt de Heere: Zie, zij die niet verdienden om de beker te moeten drinken, moeten hem beslist drinken. Zou u dan in enig opzicht voor onschuldig gehouden worden? U zult niet voor onschuldig gehouden worden, maar u moet hem beslist drinken!
De laatste vier verzen van het boek zijn door de wegen beschreven in dit Bijbelboek des te veelzeggender en indrukwekkend.
Ze raakten mij na de turbulente intense geschiedsbeschrijvingen des te meer.
Jeremia 52 vers 31-34: Het gebeurde in het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin, de koning van Juda, in de twaalfde maand, dat Evil-Merodach, de koning van Babel, in het eerste jaar van zijn koningschap, Jojachin, de koning van Juda, gratie verleende en hem uit de gevangenis haalde. Hij sprak vriendelijk met hem en stelde zijn zetel boven de zetel van de koningen die met hem in Babel waren. Jojachin legde zijn gevangeniskleren af en gebruikte steeds de maaltijd bij hem, al de dagen van zijn leven. En wat betreft zijn levensonderhoud werd er door de koning van Babel versterkt, een dagelijkse hoeveelheid, tot de dag van zijn dood, al de dagen van zijn leven.
De God van het joodse volk/Israël, mogen wij kennen als Drie-Enig God.
Efeze 2 vers 11-22 legt dit uit.
Hebreeën 10 vers 1-18 legt dit uit.
Hebreeën 13 vers 12-14 leert:
‘Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort gelden.
Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen.
Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomstige.’
Daarom willen en moeten we lof brengen en Zijn naam belijden met onze lippen (Hebreeën 13 vers 15), waarbij we het weldoen en onderlinge hulpbetoon niet moeten vergeten (Hebreeën 13 vers 16).
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.