2 Samuel 6 vers 12-23 Huppelende David
Nehemia 12 vers 27-38 Jeruzalem
Jesaja 61 vers 10, want vers 11
2 Korinthe 3 vers 18
Dingen hebben tijd nodig, ook in een leven afhankelijk van de Heer.
In 2 Samuel lezen we over David en de ark van de Heere.
In het begin van hoofdstuk zes lezen we over Davids boosheid, wanneer de Heer Uzza van hem wegneemt.
Meteen daarop volgt de bevreesdheid voor God.
Maanden later huppelt diezelfde David vervuld van vreugde tijdens het vervoeren van de ark.
Bij huppelen denk ik aan de gymlessen van vroeger. Rondjes rennen en dan bij 2x fluiten huppelen.
In Samuel lezen we over “huppelen uit alle macht voor het aangezicht van de Heere; en David was gekleed in een linnen priestergewaad.”
Bij de gymles was ik altijd blij als er weer gefloten werd en we rennend verder mochten.
David en heel het huis van Israël brengen de ark van de Heere over, met gejuich en met bazuingeschal (vers 13).
Wat een gedrevenheid om de ark van de Heere weer een aardse plek te geven.
Terwijl ik denk aan ‘passie voor God/vreugde des Heeren David gegeven,’ spreekt de dochter van Saul David aan op zijn ‘schaamteloosheid.’
Soms gaat dat zo, dan doen we iets voor de Heer, uit liefde en blijdschap en wordt dat compleet anders geïnterpreteerd.
Het is mij weleens gebeurd dat ik te horen kreeg dat ik niet naast mijn schoenen moest gaan lopen, omdat ik koffie zette in de kerk.
David reageert zo krachtig, zo sterk.
Daar waar ik stamelde dat ik mijn plek ken.
Zegt hij: “Ja, voor het aangezicht van de Heere heb ik gehuppeld!”
Daarna legt hij uit, dat zijn ‘geringe gedrag’ en nederigheid alleen maar groter zullen worden en dat de slavinnen hem erom zullen eren (vers 23). Zelf heb ik me ontzettend rot gevoeld door mijn antwoord.
Na een aantal dagen, misschien wel weken kreeg ik het inzicht, dat er kennelijk iets bijzonders was in wat ik deed.
En dat dit niet in mijn feitelijke koffie zetten zat, maar in mijn basis: Christus genade mij betoond. Dat ik in staat was om koffie te zetten.
Een groot wonder van genade. En kennelijk bracht mensen dat in verwarring.
Dankbaarheid mag zichtbaar zijn. Zeker wanneer je weet dat de Heer voorzien heeft/genade getoond heeft.
In Nehemia 12 lees je ook over intense dankbaarheid.
Grootser dan groot, omdat we nooit teveel dankbaarheid kunnen tonen aan onze grote goed genadige Heer.
Dankbaarheid is bij uitstek een gesteldheid om samen door te gaan.
Jesaja 61 vers 10 zeg het zo:
“Ik ben zeer vrolijk in de Heere,
mijn ziel verheugd zich in mijn God,
want Hij heeft mij bekleed met de kleren van het heil,
de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan,
zoals een bruidegom zich bekleedt met priesterlijk hoofdsierraad,
en een bruid zich tooit met haar sieraden.
Want vers 11:
“Want zoals de aarde haar gewas voorbrengt en
zoals een tuin het daarin gezaaide doet opkomen,
zo zal de Heere Heere gerechtigheid doen opkomen en lof voor alle volken.”
Leven in dankbaarheid kan voor ons mensen net zo natuurlijk zijn, als het grassprietje dat omhoog komt.
Leven in dankbaarheid, vraagt assertiviteit om onze harstgesteldheid gericht op God te houden.
Ultieme overgave. Omdat we genade hebben ontvangen en Hij gerechtig naar ons omziet.
Hierbij leven we niet alleen.
Dit tonen, voorleven, is grootser dan wat we zelf kunnen.
Het werkt door, omdat de Heer in onze dankbaarheid alle Lof en Eer krijgt.
We zijn een paar jaar in deze wereld, Zijn liefde mag een stukje in ons reflecteren.
Het geloof en het aannemen van genade maakt dat onze bedekking wordt weggenomen.
2 Korinthe 3 vers 18 heeft het over:
“Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heer aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heer bewerkt wordt.”
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.
Nehemia 12 vers 27-38 Jeruzalem
Jesaja 61 vers 10, want vers 11
2 Korinthe 3 vers 18
Dingen hebben tijd nodig, ook in een leven afhankelijk van de Heer.
In 2 Samuel lezen we over David en de ark van de Heere.
In het begin van hoofdstuk zes lezen we over Davids boosheid, wanneer de Heer Uzza van hem wegneemt.
Meteen daarop volgt de bevreesdheid voor God.
Maanden later huppelt diezelfde David vervuld van vreugde tijdens het vervoeren van de ark.
Bij huppelen denk ik aan de gymlessen van vroeger. Rondjes rennen en dan bij 2x fluiten huppelen.
In Samuel lezen we over “huppelen uit alle macht voor het aangezicht van de Heere; en David was gekleed in een linnen priestergewaad.”
Bij de gymles was ik altijd blij als er weer gefloten werd en we rennend verder mochten.
David en heel het huis van Israël brengen de ark van de Heere over, met gejuich en met bazuingeschal (vers 13).
Wat een gedrevenheid om de ark van de Heere weer een aardse plek te geven.
Terwijl ik denk aan ‘passie voor God/vreugde des Heeren David gegeven,’ spreekt de dochter van Saul David aan op zijn ‘schaamteloosheid.’
Soms gaat dat zo, dan doen we iets voor de Heer, uit liefde en blijdschap en wordt dat compleet anders geïnterpreteerd.
Het is mij weleens gebeurd dat ik te horen kreeg dat ik niet naast mijn schoenen moest gaan lopen, omdat ik koffie zette in de kerk.
David reageert zo krachtig, zo sterk.
Daar waar ik stamelde dat ik mijn plek ken.
Zegt hij: “Ja, voor het aangezicht van de Heere heb ik gehuppeld!”
Daarna legt hij uit, dat zijn ‘geringe gedrag’ en nederigheid alleen maar groter zullen worden en dat de slavinnen hem erom zullen eren (vers 23). Zelf heb ik me ontzettend rot gevoeld door mijn antwoord.
Na een aantal dagen, misschien wel weken kreeg ik het inzicht, dat er kennelijk iets bijzonders was in wat ik deed.
En dat dit niet in mijn feitelijke koffie zetten zat, maar in mijn basis: Christus genade mij betoond. Dat ik in staat was om koffie te zetten.
Een groot wonder van genade. En kennelijk bracht mensen dat in verwarring.
Dankbaarheid mag zichtbaar zijn. Zeker wanneer je weet dat de Heer voorzien heeft/genade getoond heeft.
In Nehemia 12 lees je ook over intense dankbaarheid.
Grootser dan groot, omdat we nooit teveel dankbaarheid kunnen tonen aan onze grote goed genadige Heer.
Dankbaarheid is bij uitstek een gesteldheid om samen door te gaan.
Jesaja 61 vers 10 zeg het zo:
“Ik ben zeer vrolijk in de Heere,
mijn ziel verheugd zich in mijn God,
want Hij heeft mij bekleed met de kleren van het heil,
de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan,
zoals een bruidegom zich bekleedt met priesterlijk hoofdsierraad,
en een bruid zich tooit met haar sieraden.
Want vers 11:
“Want zoals de aarde haar gewas voorbrengt en
zoals een tuin het daarin gezaaide doet opkomen,
zo zal de Heere Heere gerechtigheid doen opkomen en lof voor alle volken.”
Leven in dankbaarheid kan voor ons mensen net zo natuurlijk zijn, als het grassprietje dat omhoog komt.
Leven in dankbaarheid, vraagt assertiviteit om onze harstgesteldheid gericht op God te houden.
Ultieme overgave. Omdat we genade hebben ontvangen en Hij gerechtig naar ons omziet.
Hierbij leven we niet alleen.
Dit tonen, voorleven, is grootser dan wat we zelf kunnen.
Het werkt door, omdat de Heer in onze dankbaarheid alle Lof en Eer krijgt.
We zijn een paar jaar in deze wereld, Zijn liefde mag een stukje in ons reflecteren.
Het geloof en het aannemen van genade maakt dat onze bedekking wordt weggenomen.
2 Korinthe 3 vers 18 heeft het over:
“Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heer aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heer bewerkt wordt.”
Niets uit dit artikel mag zonder uitdrukkelijke toestemming van Deborah Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op.